Hoofdstuk 8 Ingrepen door de mens
In 2024 ziin een aantal indicatoren voor menselijk ingrepen toegevoegd, die relevant geacht worden voor de morfologische ontwikkeling van de Waddenzee. Deze hebben betrekking op de ligging of verstoring van de bodem, en/of op volumes door de mens verplaatst sediment. Omdat ook visserij-activiteiten de bodem beroer(d)en is het wenselijk deze ook op te nemen, maar daarvoor ontbreekt vooralsnog de juiste brondatawat reden is om deze voorlopig nog niet te tonen. Daarnaast geldt, met name voor visserij-activiteiten, dat er vaak een verschil is tussen wat er volgens een duidelijke omschrijving in een vergunning mag plaatsvinden en wat er daadwerkelijk gebeurd is. Bijvoorbeeld: een gebied kan in principe open zijn voor een bepaald type visserij, maar het kan zijn dat er niet gevist is. Deze categorie indicatoren kan dus nog niet zomaar eenduidig ontsloten worden.
8.1 Bagger- en verspreidingswerken
De wens is om hier baggervolumes/massa in combinatie met bagger- en verspreidingslocaties te tonen, over de afgelopen jaren. Deze data is echter niet digitaal openbaar ontsloten, wel beschikbaar in jaarrapportages. Deze rapportages bevatten geen regristratie van het soort materiaal (zand of slib) maar dat kan wel enigszins uit de baggerlocatie herleid worden. Op basis van de jaarraportages wordt door Rijkswaterstaat gewerkt aan een ArcGIS storymap; als deze gereed is zal daar naar verwezen worden.
Voor nu geeft figuur 8.1, gebaseerd op de studie Abiotische effecten baggeren en verspreiden in de Waddenzee (Deltares, 2024), een goed overzicht van waar gebaggerd is (baggervakken), waar gebaggerd materiaal verspreid is (verspreidingsvakken) en hoeveel m3 per jaar dit gemiddeld geweest is over de jaren 2022 en 2023, per Waddenzeebekken. De data gebruikt in deze studie is dezelfde als in de Jaarrapportages baggerwerkzaamheden Waddenzee 2022 en 2023. Deze en eerdere jaarrapportages geven meer inzicht in variaties tussen jaren en in de verdeling binnen een bekken.
Deze volumes omvatten zowel baggerwerken in havens (veelal gebaggerd door lokale beheerders) als in vaarwegen (veelal gebaggerd door Rijkswaterstaat). Naast deze volumes wordt er ook een deel door middel van de baggermethode ploegen herverdeeld; dat is hier niet opgenomen. In het Marsdiep en het Vlie vormen de baggerwerken in de havens (Marinehaven Den Helder, Harlingen) het grootste volume. In het Borndiep is het in havens gebaggerde volume juist heel klein, en komt vrijwel het gehele volume op het conto van de Veerbootroute Ameland-Holwerd.Het baggervolume in Eems-Dollard is duidelijk het grootste van de Waddenzeebekkens, waarbij vooral het baggervolume in de geulen sinds de vaarwegverruiming in 2017/2018 aanzienlijk gegroeid is naar circa 3,5 miljoen m3 per jaar.

Figuur 8.1: Overzicht van bagger- en verspreidingslocaties en baggervolumes, gemiddeld over 2022 en 2023. De grootte van de cirkels geeft het volume per bekken weer; de kleur de herkomst (vaarweg of haven) van het materiaal. Bron: Abiotische effecten baggeren en verspreiden in de Waddenzee, Deltares (2024)
8.2 Olie- en gaswinning
De volgende gegevens komen van het Nederlandse Olie- en Gasportaal. In het verleden hebben er wel boringen plaatsgevonden in de Waddenzee, maar op het moment zijn er geen lopende boringen in de Waddenzee. Alle boringen zijn weergegeven in de kaart hieronder.
#> [1] NA
Figuur 8.2: Data van Nederlands Olie- en Gasportaal
8.3 Zandsuppleties
Structurele zandsuppleties worden alleen uitgevoerd aan de Noordzeezijde van de eilanden en niet in de Waddenzee. Dit materiaal wordt vervolgens door golven en getij door de zeegaten wel (deels) naar de Waddenzee getransporteerd, en daar afgezet. Dit proces is belangrijk om zeespiegelstijging te kunnen volgen. Locaties en volumes van structurele suppleties zijn beschikbaar via de kustviewer. Het is niet precies bekend hoeveel van het gesuppleerde volume daadwerkelijk in de Waddenzee terecht komt, dit is af te leiden uit de sedimentbalans. In de afgelopen jaren hebben ook enkele incidentele suppleties plaatsgevonden in de Waddenzee zelf (bijvoorbeeld de Prins Hendrik Zanddijk, de ‘mudmotor’ ten oosten van Harlingen) die niet in de kustviewer staan, en daarom niet zijn ontsloten.
8.4 Bodemdaling
Afgelopen 30 jaar
In de Bodemdalingsmonitor (2022) zijn overzichten gegeven van de opgetreden en verwachte bodemdaling als gevolg van de winning van gas, olie en zout. Uit een eerder rapport (2018) bleek dat bodemdaling door het winnen van water niet relevant is voor het kustfundament en getijdenbekkens als de Waddenzee. Er zijn kaarten opgesteld voor de periode 1917-2017, 1987-2017 (hieronder, in 8.3 ) en de periode 2020-2050. De onzekerheid rondom de bodemdalingsgetallen is vrij groot, voor opgetreden bodemdaling is deze geschat op ± 25%, voor toekomstige bodemdaling op ± 50%. De meeste bodemdaling is opgetreden bij de oostpunt van Ameland en bij de monding van de Eems. Ook de bodemdalingsschotel van de winning ten oosten van Vlieland (Zuidwal) is goed zichtbaar. In de meeste gebieden treedt er de komende 30 jaar minder bodemdaling op dan in de afgelopen 30 jaar. Dit geldt niet voor de omgeving van de Ballastplaat ten westen van Harlingen waar door zoutwinning de komende tientallen jaren naar verwachting meer dan 1 m bodemdaling zal optreden in het centrum van de bodemdalingsschotel. De bodemdalingskaarten van de Bodemdalingsmonitor zullen regelmatig geactualiseerd moeten worden om in te spelen op veranderende productieplannen en wingebieden.

Figuur 8.3: Bodembeweging door delfstofwinning tussen 1987-2017 in het kustfundament en de getijdenbekkens. Bron: Bodemdalingsmonitor